Sabbat of zondag van Abma

De Sabbat of de Zondag ?

Deel 3 van 3 van deze bijbelstudie

 

Onderzoek naar acht redenen waarom christenen de zondag vieren

 

  1. Het nieuwe verbond geeft geen gebod enige speciale dag te houden als de “Dag des Heren”.

Als een der belangrijkste teksten die dit punt moeten bewijzen wordt een tekst aangehaald uit Romeinen 14
Ga terug naar deel 1
De Sabbat – Zondag in het Oude Testament
Ga terug naar deel 2
De Sabbat – Zondag in het Nieuwe Testament
Romeinen 14:5-6
“Deze Immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. Wie aan een bepaalde dag hecht doet het om de Here.”

Nou, dit lijkt een duidelijke tekst. Toch moet je altijd voorzichtig zijn een op zichzelf duidelijke tekst te gebruiken zonder dat de context er bij betrokken wordt.
Deze woorden werden geschreven aan christenen.
Maar in welk verband werden ze geschreven?
Het gaat om: oordeelt uw broeder niet en wel speciaal met zijn denken over voedsel.
vers 2
“De één gelooft, dat hij alles mag eten, maar de zwakke eet plantaardig voedsel”.

Het gaat hier dus om de vraag: moet een christen vegetariër zijn of niet? Heel hoofdstuk 14 gaat daar over. Welke reden zou Paulus hebben het hier ineens over de sabbat c.q. zondag te hebben? Zijn onderwerp is eten!
vers 3
“wie wèl eet, minachte hem niet, die niet eet, en wie niet eet, oordele hem niet die wèl eet.”
Het gaat dus om een bepaalde vorm van vasten! (vers 4 is een tussenzin)
In vers 5 gaat Paulus door:
vers 5
“Deze (die wel eet) stelt de ène dag (waarop hij vast) boven de andere (dagen), gene (die niet eet) stelt ze alle gelijk.” En zo is hij dan vegetariër geworden. Paulus zegt niet dat die vegetariërs alle dagen even laag aanslaan, maar zij stellen alle dagen even hoog.
vers 5b
“Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd.”
Als de één denkt dat één bepaalde dag goed is om te vasten en de ander denkt dat alle dagen gevast moet worden (d.w.z. geen vlees gegeten moet worden), maakt het voor Paulus niet uit. Als de ingenomen houding van degene die vast maar niet voortkomt uit onverschilligheid, maar uit volle overtuiging. Het gaat erom God in deze bepaalde levenshouding te behagen.
vers 6
“Wie aan een bepaalde (vasten) dag hecht, doet het om de Here, en wie (daarna) eet, doet het om de Here, want hij dankt God; en wie niet eet (d.w.z. vlees op alle dagen) laat het na om de Here. en ook Hij dankt God.”

Het is lijkt mij toch wel duidelijk, dat Paulus het niet heeft over de sabbat. En zo is dan dit bijbelgedeelte niet van toepassing als argument om de sabbat wel of niet te houden, noch om de zondag als dag des Heren in te stellen.

 

  1. Als tweede belangrijke bijbelgedeelte wordt Kolossenzen 2:14-17 aangehaald

Kolossenzen 2:14-17
“14 door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen: 15 Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd. 16 Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, 17 dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is.”

Het lijkt wel alsof deze teksten buiten het rijtje teksten valt wat we al hebben behandeld. Ze lijken in tegenspraak met al die andere teksten. En omdat dat zo lijkt, moeten we deze teksten uitgebreid aandacht geven, Want de bijbel is niet tegenstrijdig, maar harmonieus.
Deze teksten staan natuurlijk niet op zichzelf. Er staan een aantal teksten omheen, die zullen moeten aangeven wat met vers 16 in het bijzonder bedoeld wordt. Laten we beginnen bij:
Kolossenzen 1:27-28
“Hun (zijn heiligen) heeft God willen bekendmaken, hoe rijk de heerlijkheid van dit geheimenis (dat verborgen is geweest) is onder de heidenen: Christus in u, de hoop der heerlijkheid. Hem verkondigen wij, wanneer wij ieder mens terechtwijzen en ieder mens onderrichten in alle wijsheid, om ieder mens volmaakt te doen zijn in Christus.”

Het hoofdonderwerp In deze teksten is: Jezus.
Vers 27 HLW
“Christus in jullie is de enige hoop op een heerlijke toekomst.”

Paulus verkondigde Hem. Hij wil dat iedereen volmaakt is in Christus. Zijn terechtwijzingen en onderrichtingen zijn er alleen maar op gericht dat iedereen doet wat Jezus zegt.
Kolossenzen 2:2b HLW
“Het is mijn grote verlangen dat jullie Christus zo goed leren kennen, dat je in geen enkel opzicht meer aan Hem twijfelt.”
Kolossenzen 2:3-4
“Christus, in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn. Dit zeg ik opdat niemand u met drogredenen misleide.”

Alles wat er te weten is, elk einde van de discussie is in Christus Jezus! Wat we ook willen weten, Jezus geeft het antwoord en is het antwoord. Hij geeft het antwoord door zijn Woord. Hij is het Woord. Hij is er al van voor de schepping. Hij is de JHWH (Jahweh) uit het O.T. Op alle vragen, ook over de sabbat geeft Hij antwoord.
Kolossenzen 2:6, 8
“Nu gij Christus Jezus aanvaard hebt, wandelt in Hem.”
8 “Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog (die) in overeenstemming (is) met de overleveringen der mensen, met de wereldgeesten (NBG: de elementen -d.i. de leerbeginselen- der wereld) en niet met Christus”.

Paulus waarschuwt ons te leven (te wandelen) volgens de leerbeginselen van Jezus. Iets eerder zei Paulus al:
Kolossenzen 1:18
“en Hij is het Hoofd van het lichaam, de gemeente.”
Zó één zijn wij geworden met Jezus. Eén lichaam.
Kolossenzen 2:13-14
“Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheld naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold, door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen.”
Door Jezus’ dood aan het kruis, waar Hij onze zonden op zich genomen heeft, is voldaan aan de eis die de wet stelde voor overtreders. Hij heeft de straf in onze plaats gedragen. Alle schuld die wij volgens de wet hadden, is op zijn schouders gelegd. De wettige vordering op ons heeft Hij betaald. Hij heeft a.h.w. de op de wet gebaseerde aanklacht tegen ons aan het kruis genageld, en met zijn bloed uitgewist.

In Efeze 2:15 zegt Paulus, dat Jezus de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft. Dit gebeurde aan het kruis. Epheziërs 2:14-16
De wet der geboden, in inzettingen bestaande, is de Mozaïsche wetgeving.

Waarom laat Paulus in al die verzen die vooraf gaan aan Kol.2:16 nu zo uitgebreid zien, dat die Kolossenzen zeker mogen weten dat Christus in hen is en dat Hij de enige hoop op een heerlijke toekomst is? Waarom waarschuwt hij hen te leven volgens de leerbeginselen van Jezus?
Het antwoord volgt uit vers 16. De Kolossenzen werden be- en veroordeeld door mensen, die het blijkbaar zo goed wisten.
Kolossenzen 2:16
“Laat dan niemand u (blijven) oordelen….”
Uit de verzen 20-22 blijkt dat de Kolossenzen be- en veroordeeld werden door de Joden. Die probeerden hen mee te slepen met hun menselijke overleveringen (1:8). Die menselijke overleveringen stonden allemaal in de Talmoed.

“Laat dan niemand u oordelen….” (het woord ‘blijven’ staat niet in de Griekse grondtekst.)

Ja, dat is een woord dat door velen aangehaald wordt: je mag mag niet oordelen. Ergens anders staat: Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt. Maar alles moet altijd in zijn verband gelezen worden. Oordelen is niet verkeerd, je moet het alleen eerlijk doen en alleen bij hen die tot je eigen kring behoren. Zie maar wat Paulus daarover zegt in 1 Corinthiers 6.

l Corinthiers 5:12b
“Oordeelt ook gij niet (alleen) hen, die in uw kring zijn?”

Wie moeten dus oordelen over de Kolossenzen?
Hen, die in hun eigen kring zijn, dat zijn zij die deel uit maken van het lichaam van Christus met Jezus als hoofd. Dit is het wat Paulus in Kol.2 vers 16 probeerde duidelijk te maken.
Maar waarover moet de gemeente, het lichaam van Christus, een oordeel geven? “….inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbatten (dingen die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest), terwijl de werkelijkheid van Christus is.”
Paulus heeft blijkbaar gehoord, dat de Kolossenzen zich zorgen maken over opmerkingen die de Joden tegen hen maakten. Die Joden kennen de wetten van God en hebben daar een uitgebreide reeks bijgeboden bij gemaakt (de Talmoed; een soort jurisprudentie). De pasbekeerde Kolossenzen zien natuurlijk op tegen de Joden en denken dat ze wel gelijk zullen hebben met hun oordelen.

Waar oordeelden die Joden eigenlijk over? vers 16 zegt dat al, maar de verzen 20-22 definiëren dit nog eens. Het blijkt dat het gaat om de “voorschriften en leringen van mensen.” De bijgeboden dus. Paulus zegt dan ook in vers 18:

“Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid…. terwijl hij zich niet houdt aan het Hoofd, waaruit het gehele lichaam….zijn goddelijke wasdom ontvangt.” Het gaat om Jezus. Hij is het hoofd van de gemeente. Door Hem ontvangt zijn lichaam de goddelijke wasdom (rijpheid). Dit is het wat Paulus ook hiervoor zo nadrukkelijk zegt.

Nu nog eens vers 16. nu in de St.Vert.

“Dat u dan niemand oordele….maar het lichaam (is) van Christus.” Of zoals het ook vertaald kan worden: “Laat dan niemand u oordele…. dan het lichaam van Christus.”

Nu verder met 20-22
Kolossenzen 2:20-22
“Indien gij met Christus afgestorven zijt aan de wereld geesten, waartoe laat gij u, alsof gij in de wereld leefdet, geboden opleggen: raak niet, smaak niet, roer niet aan; dat alles zijn dingen, die door het gebruik teloor gaan, zoals het gaat met voorschriften en leringen van mensen.”

Wij zijn afgestorven aan de elementen, aan de leerbeginselen der wereld. De voorschriften en leringen van mensen zijn voor de “vleselijken”. Wij, die niet meer vleselijk zijn -althans behoren te zijn- , moeten ons niet meer druk maken over de leerbeginselen der wereld, maar ons bezighouden met de dingen van God. Wij moeten ons richten naar Gods leerbeginselen. Wij moeten de dingen bedenken die boven zijn. Dingen die zullen bestaan tot in eeuwigheid. Willen we begrijpen wat Gods leerbeginselen zijn, dan moeten we luisteren naar wat “Het Woord” tot ons te zeggen heeft, en er dan naar handelen.
Zoals we al eerder lazen zei Paulus:

vers 7
“Nu gij Christus Jezus, de Here aanvaard hebt, wandelt in Hem”.

Het gaat om Christus. Hij is het Hoofd van zijn gemeente (het lichaam). Wie is er beter bevoegd te oordelen over gedrags- en geestelijke regels, dan het lichaam, met Christus als Hoofd?!

vers 18
“Laat niemand u de prijs doen missen…. (doordat) hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengebonden, zijn goddelijke wasdom ontvangt.”

Wij moeten ons dus houden aan ons Hoofd, Jezus !

 

Zei Jezus dat de wet is afgeschaft?

Mattheüs 5:17
“Meent niet dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar. Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één tittel of één jota vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. Wie dan één van deze kleinste geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.”

Het is goed om onszelf de volgende vragen te stellen:

  • Zijn de hemel en de aarde al vergaan?
  • Zo niet. waarom worden dan Gods geboden ontbonden?
  • Moeten Jezus’ woorden niet serieus genomen worden?

 

  1. Het derde punt is, dat sabbatten niet genoemd worden onder nog te houden voorschriften zoals Handelingen 16 die omschrijft.

Handelingen 16:19-20
“Daarom ben ik van oordeel, dat men hen, die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet verder moet lastig vallen, maar hun aanschrijven, dat zij zich te onthouden hebben van wat door de afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed.”

Inderdaad wordt hier niet gezegd dat de sabbat gehouden moet worden. Maar dat niet alleen, alle andere negen geboden van de ’tien’ worden ook niet genoemd. Als dus uit het ontbreken van het specifieke sabbatsgebod zou moeten blijken dat het sabbatsgebod niet meer van kracht is, dan blijkt uit het ontbreken van die andere negen geboden, dat ze ook niet meer gehouden behoeven te worden. Niets is natuurlijk minder waar. Deze geboden zijn voor ons nog net zo van kracht als voor het volk Israël. Overigens is de hoofdvraag in Handelingen 15 niet: moet er wel of geen sabbat gehouden worden, maar: moeten gelovigen uit de heidenen zich laten besnijden of niet.

De stelling genoemd onder punt drie blijkt dus geen steek te houden.

 

  1. De sabbat hoeft niet meer gehouden te worden, omdat en eeuwige rust in Christus is. (Hebreeën 4)

Eigenlijk gaat het hier in Hebr.4 niet zozeer over de sabbatdag, maar over de sabbatsrust. Laten we dit gedeelte eens doornemen.
Eigenlijk begint het al in Hebreeën 3:16 (vanaf hier in uw eigen bijbel lezen, tot en met 4:13).

De schrijver heeft het hier over het volk Israël dat uit Egypte was getrokken. Zij hebben veertig jaar in de woestijn rondgetrokken en de oudere generatie is daar ook gestorven. Hun lijken liggen in de woestijn.
Hebreeën 3:18-19
“Aan wie anders zwoer Hij, dat zij tot zijn rust niet zouden ingaan, dan aan hen, die ongehoorzaam geweest waren? Zo zien wij, dat zij niet konden ingaan wegens hun ongeloof.”

Waar zouden de Israëlieten ingaan?
Hier staat: tot zijn rust.
We weten uit de geschiedenis, dat na enkele jaren woestijnreis het beloofde land was bereikt. Mozes zond verspieders uit, maar het volk geloofde de verspieders méér, dan dat zij God geloofden. God strafte hen, door hen in totaal veertig jaar in de woestijn te laten rondtrekken, totdat allen, die ongelovig geweest waren, waren gestorven. (Numeri 14:34).

Zij konden dus het beloofde land niet ingaan wegens hun ongehoorzaamheid. De ‘rust’ waar de Hebreeën-schrijver het over heeft, was dus voor hen: het beloofde land. Uit hoofdstuk 4 blijkt duidelijk, we komen daar nog op terug, dat die rust van het beloofde land, een voorafschaduwing is, of meer nog een voorvervulling van de eeuwige rust in het eeuwige beloofde land. Dit wordt bevestigd in Hebreeën 11:9-10.
Wij christenen hebben ook een reis te maken tot we in het aan ons beloofde land gekomen zijn.
Voor hen die dit niet goed begrijpen het volgende: Egypte is meestal het beeld van de wereld. Net zoals Israël zich afkeerde van Egypte, zo moeten wij ons ook afkeren van de wereld. Israël trok door de woestijn in een tijd van opvoeding en beproevingen, zo gaan wij ook na onze bekering een tijdlang onze weg door de woestijn. Israël trok op een gegeven moment het beloofde land binnen en begon het in bezit te nemen door de inwoners -volken die God zeer ongehoorzaam geweest waren- , weg te jagen. Ook hier zien we weer een parallel. Wij. christenen, moeten ook tot dat punt komen van ingaan in het beloofde land. Dit beloofde land is voor ons de ‘hemelse gewesten’.

Uit Efeziërs 6:11-12 blijkt duidelijk, dat ook wij niet zomaar dit beloofde land kunnen intrekken. Wij hebben daar óók een strijd te voeren. Een strijd tegen geestelijke machten en legers. Deze geestelijke volken zijn God ook zeer ongehoorzaam geweest, net als de oorspronkelijke inwoners van Palestina.

Maar nu komt er een belangrijk punt. Het hele, nogal ingewikkelde, betoog van Hebreeën 4:l-13 komt hierop neer, dat God al lang voordat er sprake was van een beloofd land (Palestina) een ander beloofd land voor ogen had. Hij had een andersoortige rust voor ogen dan de rust die het volk Israël binnenging toen het Palestina in bezit nam. Het is zelfs zo, dat de rust die wij christenen nu reeds bezitten, ook maar een afschaduwing -eigenlijk meer een voorafschaduwing- is van de rust die ons nog wacht als we de echte rust ingaan.

Dit zijn onderwerpen waar best nog wat meer over gezegd kan worden, maar dat valt nu ver buiten het onderwerp waar we mee bezig zijn.

We kunnen uit het voorgaande duidelijk opmaken, dat de rust die hier beschreven wordt een rust is die uitgaat boven de rust die Israël kreeg toen zij het beloofde land introkken. En die ook uitgaat boven de rust die wij nu genieten door te leven als geestelijke mensen, die het niet van de werken der wet hoeven te verwachten.

vers 9
Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God”.

Deze sabbatsrust heeft slechts op symbolische wijze te maken met het sabbatsgebod. Het woord sabbat betekent: onderbreking of ophouden van werk. De hier genoemde sabbatsrust heeft duidelijk te maken met het tot rust komen van je werken, (vers 10) Welke werken? De werken der wet! Het heeft in leder geval niets te maken met een eventuele afschaffing van het sabbats gebod.

 

  1. De sabbat is veranderd in zondag omdat op die dag de Heer uit de dood opstond.

Laten we dit punt eens nader bestuderen, want als dit zo is kan dit een aanwijzing zijn voor de christenen om die dag als dag van de Heer te houden.
Lucas vertelt dat Jozef van Arimatea Jezus’ lichaam in een rotsgraf legt.
Lucas 23:54
“En het was de dag der voorbereiding en de sabbat brak aan.”
vers 56b
“En op de sabbat rustten zij naar het gebod.”
vers 24:1
24:1 “Maar op de eerste dag der week gingen zij reeds vroeg in de morgen, ….naar het graf.“
vers 6 and 7b
Twee engelen zeiden hen in vers 6 “Hij is hier niet, maar Hij Is opgewekt”. Vers 7b Hij zou “ten derde dage opstaan.”

Er worden hier een aantal concrete punten genoemd. (Buiten het meest belangrijke punt natuurlijk: Jezus is opgewekt! Hij is niet meer in het graf!)

  1. er wordt gesproken over een sabbat
    b. en er wordt gesproken over de eerste dag der week
    c. en er wordt gesproken over “opgewekt ten derde dage”.

Laten we eerst eens nagaan wat in punt c “ten derde dage” betekent. Die andere punten komen dan vanzelf daarna.
De paralleltekst van Marcus 8:31 zegt: na drie dagen. Laten we eens aannemen, dat de uitdrukking ‘ten derde dage’ kan inhouden dat Jezus op de derde dag is opgestaan. Dan krijgen we de volgende situatie: We weten dat Hij stierf op de dag voor de sabbat. Dan is de sabbat dus de tweede dag en zondag de derde. Dan zou Jezus dus op zondag opgestaan kunnen zijn.

Maar Marcus heeft het een paar keer over: “na drie dagen”.
Nogmaals: Jezus stierf op de dag voor de sabbat, dat zou dan vrijdag tegen de avond zijn geweest. Zaterdag (of sabbat) tegen de avond is dan de eerste dag. Zondag tegen de avond is de tweede dag en maandag tegen de avond is dan de derde dag. We weten met zekerheid, dat dat niet klopt, want er staat duidelijk dat Jezus niet meer in het graf was op zondagmorgen heel vroeg. (Dat is dus. uitgaande van de kruisiging op vrijdagmiddag, op zijn best één dag en twee nachten.)
Moeten we er nu van uitgaan dat de ene apostel het fout heeft en de andere gelijk? Wie spreekt het verlossende woord? Is het nu ‘ten derde dage’, of is het ‘na drie dagen’?

De Verlosser Zelf spreekt dit verlossende woord. Jezus geeft zelf een heel duidelijke verklaring hoelang het zou zijn.
Mattheüs 12:40
“Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten”

Jezus zou dus drie dagen èn drie nachten in het graf blijven.
Al deze teksten lijken met elkaar in tegenspraak, want hoe kan Jezus nu vrijdagmiddag gestorven zijn en zondagmorgen al niet meer in het graf zijn, als Hij zelf gezegd heeft dat Hij drie dagen en drie nachten in het graf zou blijven?

Laten we er eens vanuit gaan dat Jezus op zondagmorgen is opgestaan. Uitgaande van Jezus’ uitspraak, zullen we eens drie dagen en drie nachten aftrekken van die zondagmorgen. Zondagmorgen terug naar zaterdagmorgen is de 1e dag en 1e nacht. Zaterdagmorgen terug naar vrijdagmorgen is de 2e dag en de 2e nacht.

De derde dag (teruggerekend) begint dus op donderdagmorgen. Maar er staat dat Jezus is gestorven aan het eind van de dag en niet vroeg in de morgen. Drie nachten en drie dagen later is weer op het einde van de dag en niet vroeg in de morgen. De conclusie moet dus zijn, als Jezus stierf aan het einde van de dag, Hij ook opstond tegen het einde van de dag (drie dagen later). De christenen behoren dus geen ‘goede vrijdag’ te vieren, maar ‘goede woensdag’.

Of toch niet? Hoe komt het nou dat het weer niet lijkt te kloppen? Want de christenen vieren de ‘goede vrijdag’ omdat zij gelezen hebben in Lucas 23:54 dat het de volgende dag sabbat zou zijn. En als we het over de sabbat hebben, dan hebben we het toch over de zaterdag? Zien we hier een fout in de bijbel? Gelukkig niet! Net als we al zo vaak gezien hebben lost het probleem zich op als de omringende bijbelgedeelten er bij betrokken worden. Het hele verhaal van Jezus’ lijden en sterven begint bij Lucas in hoofdstuk 22. Ook de parallelgedeelten in Mattheus 26 en Marcus 14 moeten hier natuurlijk bij vergeleken worden.
Lucas 22:1
“1 Het feest nu der ongezuurde broden, dat Pascha genoemd wordt, naderde.”
Mattheüs 26:17
“17 Op de eerste dag van het feest der ongezuurde broden, kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: Waar wilt Gij, dat wij toebereidselen maken voor U om het Pascha te eten?”
Marcus 14:12
“12 En op de eerste dag van het feest der ongezuurde broden, waarop men gewoon was het Pascha te slachten, zeiden zijn discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan en toebereidselen maken, opdat Gij het Pascha kunt eten?”

Deze teksten laten duidelijk zien, dat de hele geschiedenis van Jezus’ lijden, dood en opstanding zich afspeelde in de dagen van het feest der ongezuurde broden. Leviticus 23 beschrijft dit feest nauwkeurig.

Waar het nu om gaat, is dat we weten dat er In Leviticus duidelijk omschreven is wanneer het Pascha gehouden moet worden en wat er dan op volgt. Het Pascha moet gehouden worden op de 14e dag van de maand Nisan, in de avondschemering. (De dagen zoals God ze ingesteld heeft lopen van zonsondergang tot zonsondergang, dus niet zoals bij ons van middernacht tot middernacht. De 14e Nisan begint dus na zonsondergang. Het Pascha dus ook. De dag der Voorbereiding (of zoals Marcus het in Marcus 16:43 noemt: de voorsabbat) was om het Pascha voor te bereiden.
Lucas 22:7 and 8
“De dag der ongezuurde broden kwam, waarop het Pascha geslacht moet worden. En Hij (Jezus) zond Petrus en Johannes uit, zeggende: Gaat heen, maakt het Pascha voor ons gereed, opdat wij het kunnen eten.”

Nadat het Pascha is voorbereid, begint na zonsondergang de volgende dag, de 14e’ Nisan.
Op die avond, of zoals Lucas het zegt in 22:14 “toen het uur aangebroken was” wordt het Pascha gegeten. Ook Jezus deed dat. En na het ’Avond’maal ging Hij naar Getsemane. Daar werd Hij gevangengenomen en voor de Hogepriester gebracht. Op die dag waarop het Pascha gegeten moest worden, werd Hij voor ons het Lam dat ter slachtbank werd geleid. In die nacht werd Hij ook door Petrus verloochend, nog voordat een haan had aangekondigd dat de nieuwe dag er weer aankwam. Deze dag was nog steeds de 14e Nisan. Diezelfde dag werd ons Pascha geslacht, en stierf omstreeks het negende uur. (Onze tijd ongeveer 15.00 uur).

Waarom is dit alles nu zo belangrijk? Wat heeft dat nu met die sabbat te maken?
Toen God die feesttijden instelde had Hij daar een bedoeling mee. Het gaat nu te ver om daar dieper op in te gaan. U kunt daar meer over lezen in de studie die over de Feesten van God gaan.

Er zit ontzettend veel symboliek in die feestdagen, óók voor ons christenen. Hoe het ook zij. God heeft ingesteld dat de dag na de 14e Nisan het feest der ongezuurde broden gevierd moest worden. Het is een dag waarop “generlei slaafse arbeid” verricht mag worden. De 15e Nisan is dus een sabbat. Ongeacht op welke dag die valt. Dus nog eens voor alle duidelijkheid: de dag na Pascha is altijd een sabbat!
Als we dus Jezus geloven, Die gezegd heeft dat Hij drie dagen en drie nachten in het graf zou zijn, dan zien we dat Jezus de 14e Nisan ‘s middags om ± 15.00 uur stierf en dat Hij de 15e en de 16e in het graf was en op de 17e Nisan vóór zonsondergang opstond. En dat is weer op een sabbat. (Nu de wekelijkse). En toen de vrouwen de volgende morgen heel vroeg naar het graf gingen bleek Hij inderdaad opgestaan.
Uit dit alles blijkt dat stelling 5 niet juist is. en dat de Heer juist de sabbat aanwees als Zijn dag.

 

  1. De zesde stelling die vaak genoemd wordt waarom christenen de eerste dag van de week, de zondag, als ‘dag van de Heer’ beschouwen, is dat de eerste christenen zich ook aan die dag hielden i.p.v. de sabbat. Johannes 20 moet dit bewijzen.

Johannes 20:19
“Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u!”

Deze tekst geeft niets aan over het feit of de sabbat was afgeschaft. De discipelen waren er naar alle waarschijnlijkheid ook al op sabbat. Ze kwamen voortdurend bij elkaar. Na Jezus’ hemelvaart gingen zij ook weer naar de bovenzaal “waar zij verblijf hielden. Ze bleven allen “eendrachtig volharden in het gebed,”
Handelingen 1:15
“En In die dagen (dat zij daar bijeen waren) stond Petrus op onder de broeders -er was een groep van ongeveer 120 personen bijeen- en hij sprak…”
Handelingen 2:1
“En toen de pinksterdag aanbrak, waren allen bijeen.”
Uit de aangehaalde teksten blijkt duidelijk, dat het niet één bepaalde dag was dat ze bij elkaar kwamen, maar dat men voortdurend bij elkaar was.
Ook het vervolg van het verhaal dat in Johannes 20 staat opgetekend maakt duidelijk, dat noch het samenkomen van de discipelen op die eerste dag der week, noch het verschijnen van Jezus op die eerste dag der week consequenties heeft voor het veranderen van de sabbat naar de zondag.
Johannes 20:26
“En na acht dagen waren de discipelen weer in het huis en Thomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten waren….”

Wat valt er nu aan deze tekst op? De discipelen kwamen “na acht dagen” weer bij elkaar. Dat is dus op een maandag. En toch komt Jezus en verschijnt aan hen. Als het nu de bedoeling geweest was van Jezus dat zij in het vervolg op zondag bijeen moesten komen, was dit dan niet de beste kans er nu iets van te zeggen? Ze hadden blijkbaar niet goed begrepen, dat ze voortaan op zondag moesten samenkomen. Nee Jezus zegt er niets van. En zo is de aangehaalde tekst van geen enkele betekenis om daarmee te bewijzen dat Jezus wilde dat zij voortaan op zondag moesten samenkomen.

Laten we, om geen tekst over te slaan, ook nog eens kijken naar de vaak aangehaalde tekst van:
Handelingen 20:7
“En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om het brood te breken, hield Paulus een toespraak….”

Paulus reisde rond. Overal waar hij kwam hield hij bijeenkomsten. En één van die bijeenkomsten was voor de schrijver van Handelingen belangrijk vanwege het voorval met Eutychus, die uit het raam viel. Om aan te duiden onder wat voor omstandigheden dat gebeurde begint hij het verhaal met: “En toen wij op de eerste dag der week…..”
Dit zegt niets over de verhouding sabbat/zondag. Hooguit geeft het aan dat Paulus niet alleen druk was met toespraken op de sabbat (zoals we zo zullen zien), maar ook op b.v. de eerste dag van de week. Paulus was ook op andere dagen dan de eerste dag van de week druk met besprekingen. In Handelingen 19:9b staat dat

Handelingen l9:9b
“hij dagelijks besprekingen hield in de gehoorzaal.”
Paulus ging op de sabbatdag ook naar de synagoge. Handelingen 13:14en ook Handelingen 17:2.

Nu zijn er mensen die zeggen, dat hij daar naar toe ging om de Joden te overtuigen van Christus. Dat zal best. Maar er staat wel dat hij daar in de synagoge kwam “zoals hij gewoon was.”
Handelingen 18:4
“En hij (Paulus) hield elke sabbat besprekingen in de synagoge en trachtte (niet alleen de) Joden (maar ook de) Grieken te overtuigen.”

Handelingen 13:42-44 laat ook zien dat “de volgende sabbat bijna de gehele stad bijeen kwam om het woord Gods te horen.”
Dus niet alleen de Joden kwamen daar op sabbat bijeen.
De nu behandelde zesde stelling, met bijbehorende teksten, is niet erg steekhoudend en zeker geen bewijs dat de sabbat niet meer gehouden moet worden, of in de zondag veranderd is.

 

  1. De zondag is de ‘dag des Heren’, want op die dag was Johannes in vervoering des Geestes en zag wat in Openbaringen is neergeschreven.

 

De logica van deze stelling ontgaat mij, want deze tekst bewijst niets over de zondag. Deze tekst bewijst eerder dat het die dag sabbat was. Waarom?
Mattheüs 12:8
“Want de Zoon des mensen is heer over de sabbat.”

Jezus is de Heer van de sabbat, dus is het Zijn dag. De dag des Heren is dus de sabbat. Maar gaat het in die tekst van Openbaring 1:10 over de sabbat/zondag? Ik geloof dat hier iets anders bedoeld wordt met “dag des Heren”. Vrijwel heel Openbaringen gaat over “de dag des Heren”, en dat is niet de zondag en ook niet de sabbat, maar het is de dag van zijn wraak. Maar ook de dag van het Godsrijk hier op aarde. Het duizendjarig vrederijk waarin Jezus zal regeren vanaf zijn troon in Jeruzalem. Het is de dag waarin gebeurt wat in Openbaringen beschreven wordt.

 

  1. Een laatste stelling wil bewijzen dat de zondag de nieuwe ‘dag des Heren’ is.

 

Hiervoor wordt aangehaald:

1Korinthiërs l6:2
elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg. en hij spare dit op. opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten worden gehouden.”

Hoe men deze tekst wil gebruiken om de zondag aan te wijzen als ‘dag des Heren’ is mij wederom niet duidelijk. Het onderwerp is: inzamelingen en het vroegtijdig wegleggen van gelden hiervoor. Dit hoeft toch niet op de ‘dag des Heren’ te gebeuren? Waarom zegt Paulus nu dat ze dat op de eerste dag der week moeten doen? De eerste dag der week was bij het volk Israël vanouds de eerste werkdag. Paulus zegt hun op de eerste dag der week, naar vermogen, thuis iets weg te leggen voor het werk van de Heer. Het gaat om de gaven. Het gaat om de eerstelingen. Uit de opbrengst van die eerste werkdag moesten de eerstelingen worden weggelegd.
Spreuken 3:9
“Vereer de Here met uw rijkdom en met de eerstelingen van al uw inkomsten.”

Nu we al deze punten zo hebben nagegaan, moet het toch wel duidelijk zijn, dat er niet één geldige reden is te vinden in de bijbel, om af te wijken van de dag die God. vanaf de schepping, heeft ingesteld.

Laten we de hele zaak nog eens van een andere kant bekijken.

  1. Wanneer werd de sabbat ingesteld?
    God stelde hem nog vóór de zondeval in.
    Als dit een instelling van God is, die niets te maken heeft met de zonde, dan kunnen we hem dus ook niet afschaffen als we weten verlost te zijn van onze zonde. Het heeft namelijk niets met zonde te maken!
  2. Wanneer liet God zijn volk Israël duidelijk weten hoe Hij over de sabbat dacht?
    Was dat bij de instelling van de wet?
    Nee, dat was voordat God de wet aan Mozes gaf.
    In Exodus 16 laat God op bovennatuurlijke wijze zien welke dag van de week Hij als de sabbatdag zag.
    In Exodus 20 wordt dit sabbatsgebod ook in de wet opgenomen. Nog afgezien van de vraag: hebben wij nog rekening te houden met de wet, kunnen we vaststellen dat het sabbatsgebod er al was voordat de wet kwam. Dus lijkt het niet meer dan logisch het sabbatsgebod te houden ongeacht of dit in de wet staat of niet en ongeacht de vraag of de wet nog gehouden moet worden.
  3. In Exodus 20 is dit gebod in de wet, dit zijn de tien geboden, opgenomen. Van deze tien geboden worden er door de christenen 9 gehouden, althans men probeert het. De christenen zien deze geboden als de geboden van God voor hun leven. Maar het merkwaardige is, dat het vierde gebod, dat de sabbatsrust regelt, niet letterlijk wordt gehouden. Men houdt de zondag i.p.v. de zaterdag, en dan nog op een manier die niet overeenkomt met wat God heeft geboden.
  4. En tenslotte, waarom zouden wij de sabbat afschaffen als God zelf die dag zo belangrijk vindt, dat Hij die dag laat voortbestaan, zelfs nadat Hij de nieuwe hemel en de nieuwe aarde gemaakt heeft.

    Jesaja 66:22-23. Al wat leeft zal zich van sabbat tot sabbat neerbuigen voor de Here. Zowel het volk Israël als de sabbat zal voor Gods aangezicht blijven bestaan, net als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
    De sabbat is een dag die God toebehoort. Het is zijn dag. Het moeten wel erg zwaarwegende argumenten zijn om van de dag, die van God is, een andere dag te maken, zoals christenen hebben gedaan. Zij hebben zonder daar direct van God opdracht voor te hebben gehad de zaterdag veranderd in zondag.

Nawoord

Het houden van de sabbat geeft ons niet het eeuwige leven. Dat kan alleen door het geloof in Jezus Christus en zijn volbrachte werk. Maar uit onze studie over de sabbat kunnen wij wel de conclusie trekken, dat als we de sabbat houden, naar het gebod, we God welgevallig zijn. En is dit niet reden genoeg om ons naar zijn woord te voegen?

Ik probeer me zelf aan die regel te houden. Ik heb mijn bedrijf gesloten op zaterdag. De zaterdag gebruik ik om me te ontspannen en ook vaak om bijbelstudie te doen. Helaas heb ik geen gemeente gevonden, waar ik me prettig voel, die op zaterdag samenkomt. Dus ga ik naar een gemeente die op zondag samenkomt.
Ik heb het idee dat het Vaderhart van God blij is met hen die zich willen houden aan wat Hij in zijn woord heeft duidelijk gemaakt.

@@@@ Dat laatste om dan een kerk die

niet van God is te bezoeken Vind ik vreemd.

Er zijn wel degelijk sabbatskerken. @@@@

Liever geen kerk dat een foute kerk!!!! Mijn mening!!!!

Toen mijn zonen nog thuis waren en onder mijn (ons) gezag stonden, je zou kunnen zeggen: toen ze nog onder de wet waren, heb ik ze geleerd wat goed is voor ze. Nu ze volwassen zijn (je kan zeggen: in Christus zijn), heb ik geen mogelijkheid meer om ze te straffen als ze zich niet houden aan mijn destijds aan hen geleerde regels, ik wil dat zelfs niet. Maar, wat ben ik blij als ik zie dat het goed gaat met ze als ze zich wel houden aan die regels die ik ze geleerd heb.
En ik ben maar een vader die fouten gemaakt heeft in de opvoeding. God maakt geen fouten in onze opvoeding. Hij heeft zijn redenen om ons Zijn leefregels, zijn geboden voor te houden. En die zijn heilig, rechtvaardig en goed! (Romeinen 7:12).

Quote

“Als Jezus weerkomt, dan viert Hij niet de zondag maar de Sabbat, want zo christelijk is Hij ook weer niet.”

Ds. G. Hette Abma

© BijbelOpen.org – Laurens Hoddenbagh